Gewichtenregeling voor scholen moet op de schop
In: Volkskrant 3 juli 2023, https://www.volkskrant.nl/a-b442e076
In Nederland krijgen scholen extra middelen naarmate zij meer leerlingen uit achterstandssituaties hebben (lage opleiding van de ouders, schuldenproblematiek, migratieachtergrond, en nog wat factoren). Dat is op zichzelf een uitstekend idee, want het vergroot de kansengelijkheid. Maar de manier waarop het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) uitrekent hoeveel scholen zouden moeten krijgen, de zogeheten gewichtenregeling, is in onze optiek niet in orde. Er wordt namelijk gecontroleerd voor IQ van de leerlingen.
Wat is het probleem? Om te bepalen of een school te kampen heeft met een moeilijke leerlingpopulatie werkt het CBS met een model waarin verschillende sociale voorspellers van lagere schoolprestaties worden opgenomen. Uit de formule komt een gewicht per school, dat afhankelijk is van de sociale samenstelling van de school, met indicatoren zoals het aantal leerlingen met laagopgeleide ouders (NB: of de in zwang geraakte term ‘praktisch opgeleide’ opgaat betwijfelen we voor deze groep, want dit zijn ouders zonder een vakopleiding), met een migratieachtergrond, met ouders met schuldenproblemen. Maar, en nu komt het probleem, het CBS-model controleert voor IQ om het ‘netto’-effect van deze factoren in kaart te brengen. De gedachte achter deze controle voor intelligentie is dat men eerst wil verdisconteren dat er natuurlijke verschillen tussen leerlingen zijn die niet via de gewichtenregeling gecompenseerd hoeven te worden.
Wij voeren drie redenen aan waarom deze methode niet in de haak is, en het maakt voor onze kritiek niet uit of intelligentie is aangeboren, of aangeleerd (het is een beetje van beide).
Ten eerste is intelligentie (en zeker IQ) niet alleen een indicatie wat men natuurlijk gezien zou kunnen. De omgevingscomponent is aanzienlijk, en er is bovendien sprake van een interactie tussen genen en omgeving (de mate waarin IQ gebaseerd is op genetische variatie tussen individuen is afhankelijk van de omgeving). Juist in achtergestelde milieus is de omgevingscomponent van IQ groter en de genetische component bijgevolg kleiner. Bovendien is in de vroege levensloop (wanneer IQ gemeten wordt om ‘natuurlijke verschillen’ te verdisconteren) de omgevingscomponent groter dan op latere leeftijd. Door scholen te bestraffen door slechts de netto sociale effecten mee te laten wegen veronachtzaamt de aanpak deze feiten. De omgevingscomponent is voor jonge leerlingen uit achterstandsmilieus simpelweg te groot.
Ten tweede, en hieraan gerelateerd, hebben sociale processen in gezinnen ook effect op de intelligentie van kinderen. Door te controleren voor IQ wordt het deel van de sociale invloed op schoolloopbanen dat loopt via intelligentie niet meegenomen in de bepaling van achterstandsgelden. Door voor IQ te controleren haalt men de sociale component op onwenselijke manier uit de gewichtenregeling voor zover het gemeenschappelijke oorzaken van IQ en verdere schoolloopbaan betreft.
Hier zullen wetenschappers tegenin kunnen brengen dat deze sociale effecten op IQ feitelijk verborgen effecten zijn van de intelligentie van de ouders (en dus niet een sociale component zijn). Maar, als derde reden voor ons bezwaar, zelfs als intelligentie puur genetisch was (wat niet valt vol te houden), is het een geluksfactor dat in die zin niet veel verschilt van sociaal milieu als toegeschreven factor. Door scholen niet te compenseren voor IQ-samenstelling kiest het ministerie van OCW ervoor om de ene geluksfactor wel, en de andere niet te verdisconteren, zonder daarvoor een rechtvaardigheidstheorie te hanteren. In andere landen met een gewichtenregeling (zoals Engeland) zijn verschillen in academische vaardigheden juist de basis van het verdelingsmodel. En de Amerikaanse filosoof-econoom John Roemer heeft al lange tijd een rechtvaardigheidstheorie die noopt tot een herverdeling van onderwijsgelden op basis van academische vaardigheden van leerlingen: zo'n herverdeling poogt kansenongelijkheid te verminderen die het gevolg is van mazzel.
Het CBS is deze zomer bezig met een herziening van de parameters van hun model. Het is de hoogste tijd om niet alleen de parameters, maar ook het hele model tegen het licht te houden, en niet langer te controleren voor intelligentie.
Dit zal mogelijkerwijs grote effecten hebben op de gemeten achterstand op scholen, en dus op de verdeling van achterstandsgelden.
Herman van de Werfhorst, hoogleraar sociologie, European University Institute
Rolf van der Velden, emeritus hoogleraar sociologie van onderwijs en arbeidsmarkt, Universiteit Maastricht